Om echt van een assessment te spreken, horen praktijksimulaties onderdeel te zijn van het programma. Steeds vaker wordt het programma opgeknipt en dien je eerst de hindernis van het e- assessment te overwinnen (capaciteiten en persoonlijkheid) en komen pas daarna de simulaties aan de orde. Bij assessments voor leidinggevende functies wordt vaak gekozen voor een management twee-gesprek. Vaak gaat het erom dat je een medewerker aanspreekt op bepaald gedrag of hem/haar moet stimuleren en motiveren om tot een andere keuze te komen. Bij commerciële functies of functies met veel klantcontact wordt vaak gekozen voor een klantgesprek. Er moet natuurlijk wel iets aan de hand zijn, dus vaak is er sprake van een klacht of een ander probleem. Bij trainees en managers wordt vaak een strategische adviesopdracht ingezet om, naast de traditionele capaciteitentests, informatie te krijgen over iemands werk- en denkniveau. Kenmerkend hiervoor is dat je eerst voorbereidingstijd krijgt (30- 45 minuten) om een grote hoeveelheid informatie te bestuderen en dat je vervolgens je advies communiceert aan de beoordelaars. Vaak zijn er al verschillende opties uitgewerkt en moet je beargumenteren waarom je voor een bepaalde optie gaat. Een adviesopdracht gaat vaak over in een rollenspel waarin je advies wordt aangevochten. In tegenstelling tot een adviesopdracht, ligt bij een presentatie meer de nadruk op de vorm dan op de inhoud. Het gaat erom hoe je een bepaald verhaal brengt. Het gaat dan om je helderheid, levendigheid, enthousiasme, flair en overtuigingskracht. Soms mag je deze opdracht al thuis voorbereiden. Vanzelfsprekend is dan de inhoud wel wat belangrijker, omdat je er immers langer over na hebt kunnen denken. Een fact- finding opdracht wordt met name bij onderzoeksfuncties ingezet (wetenschappers, rechercheurs, rechters etc.). Het gaat er hierbij om dat je in korte tijd door het stellen van de juiste vragen, inzicht krijgt in de materie. Er moeten heldere en eenduidige vragen worden gesteld en daarbij is ook het vriendelijk en vastberaden doorvragen van belang. De postbak, ook wel in-basket genoemd, is een zeer populaire managementopdracht. De situatie is vaak als volgt: je voorganger is ontslagen of met vakantie en op zijn/haar bureau ligt een pakket met informatie. Memos, e-mails, de huidige agenda, beleidsstukken etc. Van al deze zaken moet jij als kandidaat iets vinden. Sommige zaken moet je links laten liggen en andere zaken hebben juist veel prioriteit. Postbakken worden steeds vaker digitaal aangeboden. Bedenk dan goed dat bijna altijd de tijd wordt geregistreerd. Blijf dus niet te lang hangen bij irrelevante zaken want dat doet je score op bijvoorbeeld ‘probleemanalyse’ geen goed. Groepsopdrachten kunnen onderdeel uitmaken van je individuele programma. Aangezien je functie ook vaak bestaat uit het samenwerken met anderen, wil een organisatie weten hoe jij je gedraagt in een groep. Groepsopdrachten verschillen o.a. in of je een vrije rol krijgt toebedeeld of niet. In een vrije rol kan er bijvoorbeeld gekeken worden wie de leiding op zich neemt.
Hoeveel voorbereidingstijd krijg je voor praktijksimulaties?
Dat verschilt per type simulatieopdracht, maar globaal gaat het om 15-45 minuten aan voorbereidingstijd. De voorbereidingstijd bij het assessmentbureau kun je niet veranderen, maar wel de voorbereidingstijd vóór het assessment. Hoe concreter jij je voorbereidt op dit onderdeel des te meer voordeel je hebt op de daadwerkelijke testdag.
Hoe en waarop word je beoordeeld bij een simulatieopdracht?
Het merendeel van de simulaties is gericht op het in kaart brengen van competenties. Soms zijn het globalere domeinen, zoals het Denken- Voelen- Kracht model van LTP. Meteen na afloop krijg je niet te horen hoe je iets gedaan hebt, dat gebeurt pas later en soms helemaal niet, omdat het een deel is van een competentiescore van je assessmentrapportage. Om tot een beoordeling te komen hebben assessoren een training gevolgd om gedrag te observeren en te kwalificeren. Een andere veel gehanteerde methode is het W.A.K.K.E.R. – model. Dit staat voor: Waarnemen Aantekeningen maken Kwalificeren Kwantificeren Evalueren Rapporteren. Welk model er ook gehanteerd wordt, wees je bewust dat jij de assessor moet helpen om tot een beoordeling te komen en hoe meer jij laat zien des te makkelijker dat gaat.
Hoe kan een observatieformulier eruit zien?
Een observatieformulier is niets anders dan een gestandaardiseerde manier van beoordelen. Je moet je voorstellen dat elke competentie bestaat uit een definitie en dat hieronder gedragsindicatoren hangen. Dit kun je zien als voorbeelden waaruit blijkt dat je een bepaalde competentie beheerst. Zo’n formulier geeft dan per competentie een aantal gedragsindicatoren weer als hulpmiddel voor een assessor. Bijvoorbeeld, voor competenties die te maken hebben met denken (analytisch vermogen, probleemanalyse, oordeelsvorming etc.) zijn onderstaande gedragsindicatoren te benoemen: Is in staat hoofd- en bijzaken te scheiden. Integreert nieuwe informatie. Kan meerdere oplossingen benoemen voor hetzelfde probleem. Brengt structuur aan in een complexe situatie.
Heeft een praktijksimulatie altijd raakvlakken met de functie waarop je solliciteert?
Over dit punt verschillen de psychologen behoorlijk van mening. Aan de ene kant bestaat er de groep die de overtuiging heeft dat de praktijksimulaties dicht bij de realiteit ven de functie moeten liggen en aan de andere kant is er een groep psychologen die dat juist onwenselijk vindt omdat zij van mening zijn dat de vakinhoudelijke zaken er juist niet toe doen. Veelal wordt er voor gekozen om simulatieopdrachten te ontwerpen die juist in een andere context plaatsvinden dan je solliciteert, zodat er een zuiverdere beoordeling van gedrag kan plaatsvinden. Daarnaast zorgt dit voor iedereen voor een gelijke uitgangspositie, want de kans is bijvoorbeeld klein dat iemand van de sollicitanten daadwerkelijk adviseur is geweest voor een luchtvaartmaatschappij (fictief voorbeeld). Het gedrag dat je laat zien bij een dergelijke afwijkende praktijksituatie, is echter wel te vertalen naar de functie waarop je solliciteert.