Kan ik dit nou wel of niet?
Iedereen herkent de twijfel bij het invullen van vragenlijsten over je persoonlijkheid en je kwaliteiten: ‘ben ik hier nou goed in of valt dat eigenlijk nogal tegen’?
Er zijn dingen waarvan je heel zeker weet dat jij daar een kei in bent. En er zijn er waarvan je vrij makkelijk toegeeft dat jij daar weinig talent voor hebt.
Maar er is een grote middenmoot van eigenschappen en vaardigheden waar je soms beter presteert en soms slechter. Dus als je gevraagd wordt hoe goed je erin bent, wat antwoord je dan?
Meer weten over eerlijk zijn over je minder goede kanten? Lees dan hoe je op een goede manier je ‘slechte’ eigenschappen benoemt.
Je wilt die baan
Wat nu als je gaat solliciteren en je weet dat juist een aantal eigenschappen waar je matig op scoort, belangrijk zijn in de functie die je ambieert? Je wilt niet dat deze baan aan je voorbijgaat omdat jij zo eerlijk bent terwijl een ander al bluffend die baan in de wacht sleept.
Hoe ga je hier het beste mee om? Is sociaal wenselijk antwoorden dan juist slim om te doen? Of val je vroeg of laat door de mand als je dat doet?
Wat is sociaal wenselijk gedrag?
Als we hier spreken over sociaal wenselijk gedrag definiëren we dit als ‘antwoorden geven tijdens sollicitatiegesprekken of bij het invullen van vragenlijsten om de kans te vergroten dat je wordt aangenomen voor die baan’.
Natuurlijk begrijpt iedereen dat je bij een sollicitatie of assessment geen onrealistisch beeld van jezelf moet neerzetten. En ook snapt iedereen wel dat je in een gesprek of bij het invullen van een capaciteitentest je je tekortkomingen niet nadrukkelijk gaat etaleren.
Maar waar ligt de balans? Hoe eerlijk moet je zijn als je jezelf ook wilt profileren als een aantrekkelijke kandidaat voor een functie? Wanneer houdt eerlijkheid op en begint sociaal wenselijk gedrag?
Komt sociaal wenselijk gedrag veel voor bij sollicitaties?
Iedereen heeft de neiging tot sociaal wenselijk gedrag. Dat geldt bij elke vragenlijst en bij elk interview. Alleen heeft de ene persoon die neiging wat meer dan de andere. En roept de ene situatie (bijvoorbeeld een assessment) die meer op dan een andere (een borrelpraatje met je vrienden).
Dat je de neiging hebt om jezelf te ‘verkopen’ als je solliciteert op een commerciële functie is dus niet zo gek. De hele context van die functie bestaat uit ‘verkopen’. Als je jezelf al niet kunt verkopen, wat kun je dan wèl verkopen?
Maar ook voor andere functies dan commerciële is de neiging tot sociaal wenselijk antwoorden begrijpelijk. Solliciteer je naar een functie waarbij je creatief moet zijn, dan benadruk je natuurlijk dat je zoveel goeie ideeën hebt en dat je ‘out of the box’ kunt denken. Solliciteer je naar een baan waarin je heel precies moet werken, dan vertel je ongetwijfeld dat je heel nauwkeurig en geconcentreerd kunt werken en altijd de handleidingen volgt. Waarschijnlijk ben je tot beide kwaliteiten (creativiteit en nauwkeurigheid) wel in staat maar ligt het ene je gewoon beter dan het andere.
Is sociaal wenselijk gedrag bij sollicitaties erg?
Het is logisch dat je de neiging hebt om antwoorden te geven die je kans op die baan vergroten. En dat is ook niet zo erg, zolang je maar geen aperte onwaarheden spreekt. Daar heb je uiteindelijk zelf ook niks aan. Want als jij graag buiten de gebaande paden wandelt, wat doe je dan in een baan die een vaste structuur aan je dagelijkse bezigheden oplegt? En als van jou veel inventiviteit gevraagd gaat worden in een bepaalde baan, terwijl jij van controle en zekerheid houdt, hoe kun je er dan succesvol worden?
Corrigeren voor sociaal wenselijk gedrag
Behalve dat je jezelf, eenmaal in die felbegeerde baan, misschien in de nesten gaat werken, is het ook zo dat je al tijdens het sollicitatieproces door de mand kunt vallen. In assessments worden namelijk controlevragen ingebouwd om te meten of je sociaal wenselijke antwoorden geeft.
Ook wordt soms in assessments gecorrigeerd voor sociaal wenselijke antwoorden door jouw scores te vergelijken met die van andere sollicitanten (i.p.v. met mensen die om een andere reden die vragenlijst invullen). Omdat alle sollicitanten min of meer de neiging hebben om sociaal wenselijk te antwoorden, ligt de lat vanzelf hoger en wordt het effect van sociaal wenselijk antwoorden zo min of meer ‘te niet gedaan’. Bijvoorbeeld: als sollicitanten over het algemeen vaker dan niet-solliciterende werknemers zeggen dat ze bereid zijn om over te werken, dan val je als sollicitant niet meer op als je in een vragenlijst aangeeft dat je dit prima vindt. Iedereen die deze vragenlijst invult doet dit namelijk.
Hoe vul je een vragenlijst dan wel eerlijk in?
Als iedereen de neiging heeft om tenminste een beetje sociaal wenselijk te antwoorden, hoe kun je dan een vragenlijst goed invullen?
- Denk niet te lang na over de antwoorden die je geeft. Wat je binnen een paar seconden te binnen schiet is meestal het beste antwoord.
- Wil je er toch iets langer over nadenken? Baseer je antwoorden dan op recente voorbeelden. Die herinner je nog het beste en die zeggen iets over hoe je nú bent. Concrete voorbeelden zijn ook voor jezelf een goed houvast als je je afvraagt of je iets wel of niet goed kunt.
- Twijfel je nog steeds? Vermijd dan een uitgesproken ‘ja’ of ‘nee’ als antwoord en kies voor de middelste optie.
Meer tips? Lees de blog ‘Do’s en don’ts bij het maken van een persoonlijkheidsvragenlijst‘.
Ten slotte: houd je niet bezig met sociale wenselijkheid
Na alles wat je net gelezen hebt over sociale wenselijkheid is de belangrijkste tip: houd je niet teveel bezig met sociale wenselijkheid. Wees trots op jezelf en vol zelfvertrouwen. Ook over je minder goede kanten. Zo benader je je assessment of sollicitatie met de juiste mentale instelling. En dan geef je intuïtief de juiste antwoorden.